Over Baalbek
De Romeinse ruïnes van Baalbek bevinden zich in de Bekaa-vallei in het oosten van Libanon, dicht tegen de grens met Syrië. De geschiedenis van de plek gaat zeker vijfduizend jaar terug, zoals bij recente opgravingen is gebleken, maar het onderzoek naar de oudste beschavingslagen is eigenlijk nog maar nauwelijks op gang gekomen.
De grote roem van Baalbek is echter vooral te danken aan de in de Romeinse tijd gebouwde tempels. Het gehele complex van voorhoven, tempels, tempelpodia en onderaardse gangen is ontzagwekkend in afmetingen en ongekend mooi bewaard gebleven. De locatie in de vallei, omringd door vaak besneeuwde bergen, is buitengewoon. Geen wonder dat hier al zo vroeg cultusplaatsen ontstaan zijn bij de (nog altijd) ruisende bronnen in een verder droog landschap.
Baalbek, waar ook Alexander de Grote een bezoek bracht, beleefde zijn bloeitijd toen Julius Caesar er in 15 v.Chr. een legioen vestigde. Twee immense tempels werden er in volgende generaties gebouwd door opeenvolgende keizers, een Baal / Jupitertempel waarvan behalve het podium nog maar zes zuilen overeind staan na aardbevingen (en sloop door mensenhand) en de zgn. Bacchus (en Adonis ?) tempel, die vrijwel volledig behouden is gebleven en die eigenlijk alleen maar z’n dak mist, en de zuilen van de voorhal. Deze “kleine” Baalbektempel is de grootste Romeinse tempel die in onze tijd nog overeind staat: 69 meter lang, 19 meter breed en 42 kolommen van 19 meter hoog…
Aan het eind van de 19e eeuw hebben de Duitsers grote opgravingen verricht in en om de tempels, en met name de Bacchustempel kon -voor zover ingestort – weer bijna geheel hersteld worden. Voor iedereen die de kans heeft gehad om deze plek te bezoeken is Baalbek steeds een onvergetelijke ervaring geweest. Na alles wat hij er van jongs af aan van gezien had in boeken was het voor de kunstenaar een langgekoesterde droom om daar ook eens te mogen zijn, en na een eerste bezoek in 1997 is het gevolg geweest dat hij er nog vier keer naartoe reisde om alles in zich op te nemen, te schetsen, te meten enz. De 23 Baalbekschilderijen zijn daarvan het resultaat. Het meest fascineerde hem de drang tot ongekende afmetingen van alles, maar daarnaast een indrukwekkende aandacht voor het kleine, het detail. Alleen al het ingangsportaal van de Bacchustempel is een wonder van menselijk kunnen. Iets van die grootsheid over te brengen in geschilderde vorm, met daarnaast de liefde en aandacht voor het detail was de zelfgestelde opgave. En daarbij het besef dat het enige dat niet in de tijd veranderde de nachtelijke hemel is, de ruimte onder de sterren, terwijl wat mensen ooit gemaakt hebben, hoe ontzagwekkend ook, langzaam afbrokkelt en tenslotte terugkeert naar de natuur. Daarover gaan deze schilderijen. En daarom zijn de meesten rond, en nadrukkelijk zonder lijst, en zweven ze voor de wand waarop ze zijn opgehangen: het zijn focuspunten die geen begrenzing meer verdragen. Het zijn zelf bijna planeten geworden.