Teun van Staveren (1951) was als kind al gefascineerd door de kunst en archeologie van de Klassieke Oudheid, en wilde daar op de een of andere manier zelf een vorm aan geven. Hij volgde teken-en schilderlessen, onder andere aan de Kunstacademie in Arnhem tijdens zijn Wageningse gymnasiumtijd. Daarna koos hij toch voor de architectuur aan de TU Delft, maar besloot na enkele jaren ook de restauratie-opleiding ernaast te doen. Hij bracht die beide studies samen in zijn afstudeerproject en sloot dat zeer succesvol af in 1977 met een Prijs van de Afdeling Bouwkunde.
Sindsdien werkte hij tien jaar als architect in Den Haag, onderbroken in 1981 door een heerlijk jaar in Rome, om daar bij het ICCROM een postdoctorale opleiding te volgen in de restauratie van architectuur en kunstwerken. Die tijd in Italië bood hem de kans om de overblijfselen uit het verleden nog beter te bestuderen: de Romeinse ruïnes, de beroemde antieke beelden en wandschilderingen in behandeling in de restauratiewerkplaatsen van het Istituto Centrale del Restauro enz.
Heel wat reizen naar Italië waren aan dit verblijf overigens al voorafgegaan, en vele zouden nog volgen. In 1987 nam hij tenslotte toch ontslag om meer zelfstandig verder te kunnen gaan. Naast zijn werk als architect begon zijn oude liefde voor het schilderen en beeldhouwen weer een steeds grotere rol te spelen, en de jaren die volgden werden bepaald door opdrachten voor verbouwingen, meubels (tientallen beschilderde eettafels en kasten) ,wand -en plafondschilderingen in een groot aantal huizen in Amsterdam, Maarssen, Aerdenhout, Heemstede, Utrecht, Wassenaar, Bergen, Den Haag en Delft. Daarnaast volgde hij beeldhouwlessen bij Therese de Groot in Den Haag (een serie bronzen portretkoppen), tekenlessen aan de Vrije Academie in Den Haag, en verdere beeldhouwlessen bij Richard de Vrijer in Delft. De eerste werken in marmer en albast ontstonden, en daarnaast vele studies in klei, gips en was.
Sinds begin 2000 besloot hij met al zijn opdrachten te stoppen om zich volledig te kunnen wijden aan het vrije artistieke werk, en dat resulteerde tenslotte in een expositie met ruim honderd werken: vijftig schilderijen, vijfentwintig werken in marmer, albast, brons en klei ,en een keuze uit de tekeningen. Thema in deze expositie waren de “klassieke” naakten, en een serie op Romeinse wandschilderingen geïnspireerde panelen. Een hoofdaandeel werd echter ingenomen door de drieentwintig grote panelen met als onderwerp de imposante Romeinse ruïnes in Baalbek (Libanon) die hij in de afgelopen jaren vijf keer bezocht had (Lees ook het Baalbek-artikel op deze website). Daarmee was een oude droom in vervulling gegaan, en zoals dat heet een cirkel rond. Sindsdien waren er exposities in Delft (2008), Amsterdam (2010), Nordheim (2010), Voorburg (2014) en Leiden (2016).
De laatste jaren is het accent komen te liggen op bronzen dansbeelden die zich lijken los maken in de ruimte, en alle getekende studies die daar bij horen. Verschillende dansers van grote gezelschappen in Nederland werkten daar met veel plezier aan mee. Een expositie van al dat nieuwe materiaal is in voorbereiding.